Dijklichaam en waterziel
Geef me je hand, ik ben de hoge dijk,
de wens, de wal van waterziel. Wijzen de wilgen nog de weg
naar je verdwenen huis en geven sleutelbloemen
antwoord op offers van gedwongen helden?
Lang voor ik bestond,
was dekzand eeuwenlang nalatenschap van stroom
waarop je hutten bouwde. Verlegde de rivier haar loop
dan trok je naar een nieuwe terp. Nieuwe hoop.
Ook toen was er verdriet in nevengeulen;
nog altijd rekent men debiet
van rouw alleen persoonlijk uit.
Eens kust een wolkenoordeel de ranke jongen wakker.
Hij drinkt zich naar volwassenheid, zwelt op
en vlijt zich gretig in mijn schoot,
betast de veerkracht van mijn lichaam,
trekt zich na vele dagen slapend terug.
Dus klim op mij, verleg je loop,
trek nieuwe sporen in de tijd
en zie hoe de rivier verdwijnt
in eeuwigheid van zeeƫn, oceanen;
geen geul is voor het leven vastomlijnd.
Laurens Hoevenaren, dorpsdichter van de gemeente Brummen
Voorgedragen tijdens de poƫziewandeling Cortenoever 3 juli 2017